Elektrische verwarming staat nog steeds te boek als energieverslindend en alleen of voornamelijk geschikt als bijverwarming. Maar klopt dat wel, of moeten we dat beeld langzamerhand bijstellen?

Tekst: Marion de Graaff – GAWALO

“De weerstand die er zo’n vier jaar geleden was toen ik Masterwatt oprichtte, is voor het grootste deel weg”, vertelt Bart Alblas, directeur van Masterwatt. “Destijds werd ik hier en daar raar aangekeken: elektrisch verwarmen? Er was in de installatietechniek niks over bekend, niet over radiatoren, regelingen, keramische elementen, en noem maar op.”

“Elektrische verwarming heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot een volwassen product en grote merken zijn ook aan het kijken hoe ze zich op deze markt kunnen begeven. Qua bouwvolume neemt elektrisch verwarmen misschien nog niet zo’n grote plaats in, maar dat is een kwestie van tijd. Er zijn gelukkig bouwkundige- en installatieadviseurs die elektrische verwarming meenemen in het ontwerp, aannemers die het als verwarmingsoplossing kiezen, en installateurs die op de hoogte zijn van de verschillende mogelijkheden. Het wordt vaker in overweging genomen.”

Toch merkt Alblas dat er nog wel wat scepsis is. Dit zijn volgens hem de vijf grootste misverstanden.

Misverstand 1: elektrische verwarming past niet in de bouwnormering

“Het eerste misverstand is dat elektrische verwarming niet in de bouwnormering en dus de wetgeving zou passen. Dat weerleggen wij. Door in het voortraject van een project al goed na te denken over het hanteren van de rekenmethode, en door elektrisch verwarmen daarin een plek te geven, kun je het gewoon meenemen.”

“Het punt is dat een bouwproject staat of valt met samenwerking. Het gaat niet alleen om installatietechniek maar ook om bouwkunde. Vooral bij de bouw van duurzame woningen komen die twee disciplines steeds dichter bij elkaar. In ieder bouwproces spelen heel veel partijen hun eigen rol. Ik realiseer me dat verwarming maar een onderdeel is, en elektrische verwarming zelfs maar een klein onderdeel. Maar toch is samenwerking en een goede afstemming cruciaal.”

“Om een CO2-neutrale woning te kunnen opleveren, is isolatie trouwens ook een belangrijke factor. De warmteverliezen zijn daardoor, zelfs in de renovatie, heel klein geworden. Daardoor is het aandeel dat je met een warmtepomp kunt besparen financieel gezien ook kleiner geworden. Dat zijn allemaal zaken die je in de bouwnormering mee kunt nemen en berekenen.”

“Het lastige is wel dat wij geen lobby hebben, het is een jonge markt met jonge bedrijven. Zo’n twee jaar geleden is er een branchevereniging voor infraroodleveranciers opgericht. Infrarood en andere elektrische verwarmingsproducten moeten op de juiste manier in bijvoorbeeld een BENG-normering komen. Er wordt hard gewerkt om dat allemaal voor elkaar te krijgen, en om dat ook bij de FME, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, op de agenda te krijgen. De warmtepompbranche bestaat al veel langer en de warmtepomp heeft inmiddels een stevige plek in het hele verwarmingsgebeuren veroverd. Vandaar dat de warmtepomp in alle rekenmethodieken en de bouwnormering is opgenomen.”

Misverstand 2: elektrische verwarming is duur

Het tweede misverstand gaat over de prijs, en dan niet meer zozeer in aanschaf – wat een paar jaar geleden wel speelde – maar in het energieverbruik. Alblas: “Het gaat om de ‘Total Cost of Ownership’ (TCO), en om het totaalplaatje zowel bij aanvang als op termijn. Elektrisch verwarmen springt er dan in veel gevallen gunstig uit. Je moet het alleen niet koste wat kost willen toepassen. Voor woningen tot zo’n 70 m2 is elektrisch verwarmen interessant. Denk aan starterswoningen, tiny houses, studentenhuisvesting en vakantiehuisjes. De oplossing daar is elektrische radiatoren die direct warmte geven, zonder dat er een centraal systeem nodig is.”

“Voor goed geïsoleerde nieuwbouwwoningen met een gasverbruik van minder dan 700 m3 is een elektrische ketel een goede oplossing. Bij een renovatie kan een elektrische ketel ook uitkomst bieden, het leidingwerk van de traditionele cv blijft intact maar wordt anders aangestuurd. Er is geen hak- en breekwerk nodig. Die markt valt nu echt onze kant op.”

“Aan de andere kant is een warmtepomp ook niet altijd dé oplossing. Hij verbruikt natuurlijk  minder, maar is duur in aanschaf en bovendien na zo’n 12 tot 15 jaar aan vervanging toe, waarna opnieuw een flinke investering nodig is. Is een woning te groot voor directe elektrische verwarming, dan kan het heel goed zijn dat de investering van een warmtepomp wel terug te verdienen is. En dan adviseren we dat; dat komt hier echt wekelijks voor.”

“In mijn optiek is de markt groot genoeg voor zowel warmtepompen als voor elektrische verwarmingsoplossingen. Er heerst in Nederland een vrij competitieve manier van zakendoen, maar het is niet “dit of dat”, “zij of wij”. De consument is er het meest bij gebaat als er goed wordt bekeken wat in bepaalde situaties het beste past. In veel gevallen is elektrische verwarming een mooie aanvulling op de warmtepomp. Elektrische bijverwarming in de slaapkamers bijvoorbeeld, terwijl de woonverdieping wordt verwarmd door middel van vloerverwarming met een warmtepomp. Dat is een prachtige combinatie. Als we in alle gevallen enkel en alleen elektrische verwarming zouden voorschrijven, dan waren we al lang out of business geweest, geloof me.”

Misverstand 3: iedereen kan dit leveren en installeren

“Er zijn veel grote merken die naast ketels en warmtepompen ook zonnepanelen, vloerverwarming, watergevoerde radiatoren en elektrische verwarming leveren”, stelt Alblas. “Wij zijn gespecialiseerd in één oplossing, en dat is elektrische verwarming met COP 1. Ik ben van mening dat je dit er niet “even bij doet”. Met de vakkennis die wij hebben vergaard, kunnen we klanten, maar ook installateurs informeren en adviseren. Ze hebben vaak vragen: waar plaatsen we de radiatoren, hoe zit het met het stralingspercentage, welke regeling moeten we kiezen, hoe kan elektrische verwarming een onderdeel zijn van een totaaloplossing? Dat laatste is trouwens interessant: er is een grote vraag naar totaaloplossingen. Mensen willen warmte en gemak, geen componenten waar ze iets mee moeten. Het vraagt specialistische kennis om aan die vraag te kunnen voldoen.”

Misverstand 4: infrarood = problemen

Onder elektrisch verwarmen kun je een aantal verschillende producten scharen. Alblas: “Het gekke is dat elektrische verwarming in z’n geheel in aandeel groeit, maar het onderdeel infrarood achterblijft. Daar zijn met name veel misverstanden over. Als installateurs contact met ons opnemen over infraroodverwarming, dan merk ik dat ze er altijd op zijn voorbereid om een discussie aan te gaan. Op zich is het een mooi product dat hoog scoort op comfort, en wat mij betreft echt in de installatietechniek thuishoort. Maar de vele verhalen over dat infrarood problemen zou geven, maakt installateurs huiverig.  En dan kiezen ze toch voor elektrische radiatoren met stralingswarmte. Jammer, want infrarood verwarming is echt de moeite waard.”

Misverstand 5: alle elektrische verwarming is standaard

Alblas: “De ev-branche is enorm in ontwikkeling. Wij zijn zelf bijvoorbeeld steeds vaker bezig om maatwerkproducten te leveren. Het kan gaan om bijzondere afmetingen, andere IP-klassen, langere kabels, de plaats van de stekker en noem maar op. Er is heel veel mogelijk. Consumenten zijn vanuit de traditionele verwarmingswereld gewend dat ze opties hebben. Wij zijn nu zo ver dat we daar ook in kunnen voorzien.”

workspace contact offerte NTA8800